zondag 2 juli 2017

HET LIED DER LIEDEREN




Over ruim een week, n.a.v. 11 juli, klinkt weer uit menige volle of lege borst het Vlaams nationaal volkslied. De Vlaamse Leeuw is met voorsprong het lelijkste lied uit het Vlaamse repertoire. Nu Vlaanderen een zekere zelfstandigheid heeft verworven, wordt het geen tijd naar een lied uit te kijken dat op gelijke hoogte staat met zijn cultureel en economisch niveau? 

Lang en ver moet er niet naar gezocht worden. Het bestaat al. Het werd geschreven en op muziek gezet door twee gevangenen, slachtoffers van wraakzucht, jaloersheid en afgunst na de Tweede Wereldoorlog. De sterken staan altijd in het vizier van de zwakken. Ze werden collaborateurs genoemd, maar geen van beiden zijn nazigezind geweest. Het is niet omdat je je krachten inzette voor Vlaanderens persoonlijkheid, verbonden door de bezetting met naziorganisaties, dat je een collaborateur was. Tot de kans behoort het risico, en dan is de verbanningsvinger gauw gevonden. Achteraf beschouwd is [uiteraard in alle stilte] toegegeven dat de strafmaat al te zwaar was. 

De twee gevangenen waren tekstdichter Remi Piryns [1920-2004] en Gaston Feremans [1907-1964]. Het lied heet Gebed voor het Vaderland en werd tekstueel en muzikaal afgewerkt op 10 oktober 1944. 


Remi Piryns was advocaat, organisator van jeugdkampen en [hoofd]redacteur van allerlei cultureel-politieke tijdschriften. Zijn leven was verbonden aan de gedachte dat door de onderdrukking door de Belgische staat Vlaanderen een zekere vorm van respect en zelfstandigheid verdiende. Hij zag in een historische sterke opvoeding van de jeugd de kans om dat doel te bereiken. Niet via de linkse of de rechtse weg, wel door een sociaal geïnspireerd liberalisme. 


Gaston Feremans liep school in het Sint-Romboutscollege en was lid van het tot de jaren zestig gerenommeerde Sint-Romboutskoor. De humaniora maakte hij niet af maar stapte over naar het beroemde Lemmensinstituut, tot 1968 gevestigd in Mechelen. Wat nauwelijks iemand weet, net zoals het feit dat het instituut oorspronkelijk ook een dramaschool was. Na een volmaakt parcours als muziekstudent werd hij docent, zanger en dirigent.  In 1934 werd hij directeur van de muziekschool van Aalst. De door en door katholieke opvoeding bezorgde hem een diep katholiek godsgeloof dat hij er een drankprobleem aan overhield. Gekoppeld aan een zwakke gezondheid stierf hij vrij jong. Ondanks de twee mankementen blijft hij de belangrijkste Vlaamse componist van de eerste helft van de twintigste eeuw. 

Heel wat Vlamingen hebben last van de onderhuids christelijke teneur van het lied. Als het een reden is om het lied de verdomhoek in te duwen, dan moet dit ook gedaan worden met het Engelse, Duitse en andere volksliederen. Wordt protest tegen de opwaardering van Gebed voor het Vaderland geuit, schiet mij meteen een uitspraak van emeritus professor Etienne Vermeersch door het hoofd: ‘Men hoeft niet van God te houden, om van Bach te houden.’ Blijft alsnog, na zulke uitspraak, het protest voortduren, dan halen we er voor de hardleers met een huis in Frankrijk best de tekst bij. Zal hun leren. 

Heer, laat het Prinsenvolk der oude Nederlanden
Niet ondergaan in haat, in broedertwist en schande;
Maak dat uit d'oude bron nieuw leven nogmaals vloeit,
Schenk ons de taaie kracht om fier, vol vroom vertrouwen,
Met nooit gebroken moed ons land herop te bouwen,
Tot statig als een eik voor U ons volk herbloeit.

De aanspreking, Heer, slaat het op de god der christenen? Mogelijk, maar evengoed kan het gezien worden als een aanspreking van ‘de heertjes’ van Vlaanderen en in uitbreiding van België. De politici, de bankiers, de economen, de wetenschappers en de cultuurpauzen.
Het vervolg van de openingszin ‘… het Prinsenvolk der oude Nederlanden…’ verwijst naar het rijke financiële en culturele leven van Vlaanderen. Al te vaak wordt vergeten dat Nederland dankzij ‘het prinsenvolk’ de gouden eeuw heeft gekend. Door de Spaanse bezetting [1555-1715] weken heel wat Vlamingen, vooral gesitueerd in de tweede en derde migratiegolf [1567-1622] uit naar Haarlem, Leiden en Amsterdam. Dat heeft Oranje en de heertjes geen windeieren gelegd.
De hautaine houding gedurende eeuwen van Nederland ten opzichte van Vlaanderen vindt zijn oorsprong begin zeventiende eeuw. De inwijkelingen lieten zich gelden, wat voor een cultuurschok zorgde bij de bevolking. P.C. Hooft mag dan een gerenommeerd dichter en toneelschrijver zijn, hij was tevens politicus en hij vroeg zich openlijk af ‘of het soms een gebrek of een vervloeking was geboren te zijn als Hollander.’ 

De overige versregels kunnen gezien worden als waarschuwing [2], smeekbede [3], aansporing [4], doorzetting [5] en bekroning [6]. Zo beschouwd is Gebed voor het vaderland het perfecte geestelijk vaderlandslied. Het valt te vergelijken met het Engelse equivalent, van de hand van de dichter William Blake, Jerusalem. In dat gedicht wordt Jerusalem beschouwd – niet als het godsdienstige, wel als het wereldse Aards Paradijs.

And did those feet in ancient time
Walk upon England’s mountains green?
And was the holy Lamb of God
On England’s pleasant pastures seen?
And did the Countenance Divine
Shine forth upon our clouded hills?
And was Jerusalem builded here
Among these dark Satanic Mills?

Bring me my Bow of burning gold;
Bring me my Arrows of desire;
Bring me my Spear; O clouds unfold!
Bring me my Chariot of fire!
I will not cease from Mental Fight,
Nor shall my Sword sleep in my hand,
Till we have built Jerusalem,
In England’s green & pleasant Land.

Jerusalem wordt in Groot-Brittannië – Engeland voorop – gezongen bij feestelijke gebeurtenissen. Men doet het rechtopstaand en komt vlak voor het nationaal volkslied God save the Queen / King. By the way: Zelfs de Engelse republikeinen hebben een groot respect voor hun nationaal volkslied, want de aanspreking God wordt beschouwd als noodzakelijk kwaad. Het hoogtepunt van de zang van beide liederen valt jaarlijks bij het laatste concert van de jaarlijkse Proms, dat doorgaat in de Londense Albert Hall, begin september. Ruim achtduizend mensen zingen de twee liederen uit volle borst. Je ziet – ondanks de vrolijke aard van het gebeuren – de eerbied van hun gezicht stralen. 

Wat let de Vlaamse regering om Gebed voor het Vaderland tot nationaal volkslied te verheffen? Of zijn onze Vlaamse politici bang van het Vlaams gepeupel? Het kan zijn eerbied voor de Vlaamse intelligentsia tonen door de switch te maken. Ik heb een sterk vermoeden dat zelfs Piet Piryns, een van de meest kritische Vlaamse journalisten sinds de jaren zestig, een integer man, een poëtisch bezeten man het met mij eens is. En niet omdat Remi Piryns zijn vader was. Heb ik gelijk Piet, of heb ik gelijk? Gebed voor het Vaderland is het lied der liederen van Vlaanderen. 

guido lauwaert
gent, 2017-07-02 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten